Zaaien en planten

Er zijn veel verschillende zaden, zoals koude-, licht- en makkelijke kiemers. Er groeit een vaste, eenjarige of exotische plant uit. 

Bekijk onze zadengids

Zaden

Alle bloeiende planten vormen zaad om zich voort te planten. Zaad kan heel klein maar ook heel groot zijn, zoals een kokosnoot. Er zijn ook planten die niet bloeien en dus geen zaden maar sporen vormen, zoals varens. De vermeerdering uit sporen gaat heel anders dan uitzaad. In de moestuin komen geen sporenplanten voor dus houden we het in dit artikel bij zaden.

Eenjarige planten

De meeste moestuinplanten zijn eenjarigen. Dat betekent dat ze binnen een jaar van zaadje uitgroeien tot oogstbare plant of hij oogstbare vruchten geeft.

Exoten

We eten veel plantensoorten die hier van nature niet thuishoren. Tomaten komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Veel keukenkruiden stammen uit de Middellandse Zee. De meeste granen komen uit het Midden-Oosten. Zonder onze hulp redden deze planten het hier niet. We hebben natte, koude winters en korte, vaak wisselvallige zomers. Prima voor inheemse planten die daaraan zijn gewend. De helft van onze moestuingewassen heeft een ander klimaat nodig om goed te groeien, bloeien, vruchten te vormen en te rijpen. Voorbeelden zijn tomaten, meloenen, pepers, paprika’s, aubergines en suikermaïs.

Voorzaaien

Zaai vroeg in het jaar zodat de planten hun hele levenscyclus goed volbrengen. Buiten kan dat met gevoelige soorten pas vanaf half mei, dan is er geen nachtvorst meer. De resterende warme tijd van het jaar is dan te kort voor deze planten. Zaai daarom gevoelige soorten al vanaf januari/februari voor in een lichte, warme, beschutte ruimte. Dat geeft ze een voorsprong. Voorzaaien kan in speciale zaaibakjes op de vensterbank of in een verwarmde kas of serre.

Benodigdheden voorzaaien

De volgende dingen heb je nodig bij het voorzaaien:

  • Zaaibakje met doorzichtig, afsluitbaar deksel. Gebruik voor grote zaden of als je meer soorten in een bakje zaait, zaaibakjes met aparte potjes of schotjes.
  • Gebruik speciale fijne zaai- en stekgrond.
  • Een lichte plek voor het raam, in een kas of serre. Zet de zaden niet in de felle zon.
  • Een gietertje met fijne broes. Dat zorgt ervoor dat de zaden niet wegspoelen als je water geeft.
  • Potjes om later na opkomst, in te verplanten.

Bijzondere eisen

Koudekiemers

Koudekiemers zijn zaden die eerst een koude periode doormaken voor ze ontkiemen.

Lichtkiemers

Lichtkiemers zijn lichtgevoelig. De meeste zaadsoorten kiemen in donkere, warme aarde. Lichtkiemers juist niet. Dek ze daarom niet af met een laag aarde.

Makkelijke kiemers

De meeste moestuinsoorten zijn makkelijke kiemers. Binnen drie weken na het zaaien, zie je al kiemplantjes.

Binnen zaaien

Volg de volgende stappen bij het zaaien in zaaibakjes:

  1. Maak de zaaigrond in de bakjes nat. De grond is nat genoeg als de bovenlaag donker wordt.
  2. Zaai zo dun en verspreid mogelijk. Meng fijn zaad met wat zilverzand voor een betere verdeling.
  3. Duw grote zaden apart in de grond.
  4. Dek de zaden af met een dun laagje zaaigrond.
  5. Druk het licht aan.
  6. Besproei de grond nog een keer.
  7. Sluit het doorzichtige deksel.
  8. Zet de zaadbak op een warme, lichte plek. Zorg eventueel voor bodemwarmte. In de vensterbank boven een radiator kan ook.
  9. Zorg dat de ingezaaide grond vochtig blijft.
  10. Wacht rustig af tot de eerste kiemplantjes te zien zijn.
  11. Zaai je verschillende soorten in een bak, zet dan etiketten met naam erbij.
  12. Werk met schone materialen. Kiemende zaden zijn erg gevoelig voor schimmels.

Als de planten zijn gekiemd

Plant de plantjes apart uit zodra ze groot genoeg zijn om vast te pakken. Ze hebben dan een steeltje met twee kiemblaadjes. Haal ze voorzichtig uit de zaaigrond en plant ze in potjes. Kweek ze verder op tot je ze buiten kan uitplanten, vanaf half mei. Plant de binnen opgekweekte plantjes niet in een keer buiten. Laat ze afharden door ze een paar keer overdag bij mooi weer buiten te zetten. Daarna gaan ze definitief naar buiten.

Buiten zaaien

Wil je buiten in de volle grond zaaien? Zaai dan in rijtjes, dat heeft voordelen:

  • In rijtjes opkomende planten zijn goed te onderscheiden van onkruid.
  • Wieden, grondbewerking en oogsten is makkelijker.
  • Verschillende gewassen groeien zo dicht naast elkaar.
  • Zaai van snelgroeiende soorten steeds kleine beetjes. Zo oogst je niet alles in een keer.
  • Als er een ziekte uitbreekt, is de schade beperkt.

Rijtjes maken

Zaaien in rijtjes is makkelijk met het volgende stappenplan:

  1. Zaai in fijn geharkte, losse grond.
  2. Span een lijntje tussen twee pootstokjes.
  3. Maak met een schoffel, schepje of de rug van een hark een ondiepe geul langs de lijn.
  4. Houd rekening met de volwassen maat van de planten. Houd minimaal 30 tot 40 centimeter ruimte tussen de rijen aan.
  5. Leg of strooi de zaadjes in de geul.
  6. Dek de zaadjes af met grond.
  7. Druk de aarde licht aan.
  8. Geef de zaadjes water.

Tips

Graag geven we je een paar zaaitips:

  • Zaai aan de rand van je moestuin een rijtje zonnebloemen. Mezen die op de zaden in de bloem afkomen, halen de rupsen weg.
  • Zaai grote zaden in groepjes van drie. Daarvan komt er altijd een op. Laat er maximaal twee staan.
  • Zorg bij klimmende soorten voor een goede klimsteun voor je zaait.

Wanneer zaaien

De meeste planten zaai je pas buiten vanaf eind maart. Het juiste moment staat op de verpakking. Een boerentip: let op het uitlopen van de boomknoppen. Dan loopt de grondtemperatuur al op en kan je zaaien. Help de grond opwarmen, met een plastic tunnel eroverheen. Zet na het zaaien de tunnel terug. Lichte grond, zoals zand, warmt sneller op dan zware grond.

Tips

Een paar zaaitips:

  • Zaai niet als het waait.
  • Strooi fijn zaad uit vanaf een gevouwen krant.
  • Bescherm je zaad tegen vogels met tunnels, netten of aluminium strips.

Zaaikalender

Wanneer je het zaad moet zaaien staat op de verpakking of kijk op de zaaikalender. Hoe je het zaad moet zaaien staat ook op de verpakking, volg de aanwijzingen.

Opkomende planten

Zorg dat de planten elkaar niet verdringen. Verplant de planten die te dicht op elkaar staan. De onderlinge afstanden staan op de verpakking en verschilt per soort. Dun de planten uit met de volgende stappen:

  • Dun de plantjes uit als ze 5 centimeter hoog zijn.
  • Houd met twee vingers de plantjes die blijven staan vast en trek de andere uit de grond.
  • Probeer de plantjes ergens anders te planten of eet ze op als kiemgroente.

Wil je meer informatie? In onze winkels geven wij je graag persoonlijk advies.